Hoe word jij wakker ’s morgens? Fris en fruitig, je rekt je uit en stapt rustig je bed uit, vol nieuwsgierigheid hoe de dag zich zal ontvouwen?
Of toch meer van:
* nou, daar gaan we weer…
of
* oh, ja, ik moet dit en dat en zus en zo en ook nog dit en dat …
Waarschijnlijk vliegen de gedachten je vanaf het moment dat je je ogen open doet (of al daarvoor) je al om de oren. Geen eens tijd om met een rustige mind wakker te worden. De ratelslangen hebben het al over genomen:
‘Let op dit, pas op dat, dat moet je nog doen, vergeet dat niet, let op de tijd, heb je daar al aan gedacht.’
Zo gaat dat. Dat is het deel van jouw brein dat zorgt dat jij in actie komt. Zorgt dat jij de dingen gaat doen die je moet doen. Althans die jijzelf vindt dat je moet doen of hebt bedacht dat je moet doen. Want dit deel van het brein werkt vanuit angst en zorgt dat jij de taken voor elkaar krijgt en daarmee je onderbewustere angsten, zoals ‘ik ben niet goed genoeg of ik doe het niet goed’, in toom houdt of kan afvinken.
Er is ook een deel van het brein wat vol zit met wensen, dromen, verlangens. Dat deel wat kan genieten van moois en zachts en lekkers. En dat deel wil je meer aanspreken. Wil je vertroetelen en aandacht geven. Dat deel zorgt voor compassie en zachtheid voor jezelf. En zorgt dat jij beter kan kiezen voor jezelf.
Welk deel laat jij nu aan het woord?
Welk deel krijgt nu jouw aandacht?